Wat te doen als de lasrobot gedeeltelijk lassen heeft?

Sep 07, 2020

Laat een bericht achter

Oplossingen voor defecten aan lasrobots

(1) Het ontstaan ​​van poriën kan te wijten zijn aan een slechte gasbescherming, de primer van het werkstuk is te dik of de bescherming is niet droog genoeg en kan worden verholpen door de nodige aanpassingen uit te voeren.

(2) Het optreden van lasafwijkingen kan worden veroorzaakt door een onjuiste laspositie of problemen bij het zoeken naar het laspistool. Op dit moment is het noodzakelijk om te overwegen of de TCP (de positie van het middelpunt van het laspistool) nauwkeurig is en pas deze aan. Als dit vaak gebeurt, controleer dan de nulpositie van elke as van de robot, kalibreer en corrigeer deze.

(3) Overmatig spatten kan te wijten zijn aan een onjuiste selectie van lasparameters, redenen van gassamenstelling of een te lange uitwendige rek van de lasdraad. U kunt het vermogen aanpassen om de lasparameters te wijzigen, het gasdoseerapparaat aanpassen om de menggasverhouding aan te passen en het laspistool en de relatieve positie van het werkstuk aanpassen.

(4) Een boogkrater wordt gevormd na afkoeling aan het einde van de las, die kan worden gevuld door de ondergedompelde boogkraterfunctie toe te voegen aan de werkstap tijdens het programmeren.

(5) Het optreden van ondersnijding kan het gevolg zijn van een onjuiste selectie van lasparameters, een verkeerde hoek van de lastoorts of een verkeerde positie van de lastoorts. U kunt het vermogen aanpassen om de lasparameters te wijzigen, de stand van de lastoorts en de relatieve positie van de lastoorts en het werkstuk aanpassen.